Autopech in Frankrijk deel II

 

Na een geweldige vakantie in 2015 vertrokken Rob en ik uit Millau (12) om naar huis te gaan. We zaten net een kwartier op de A75 toen het begon te stortregenen. Nou ja eigenlijk was het een gigantische wolkbreuk. De hele vakantie hadden we prachtig weer gehad, geen ruitenwisser nodig gehad en uitgerekend op dit moment zei de ruitenwissermotor “doe het zelf maar”. Dat was dus super spannend, je zag geen hand voor ogen, alleen maar een grijs watergordijn. Voorzichtig en met zweet in de handen manoeuvreerde ik de auto op de vluchtstrook. Geluk bij een ongeluk: we stopten naast een praatpaal! Met nog kloppend hart heb ik de Franssprekende stem uit de praatpaal geprobeerd te vertellen dat de auto ‘en panne’ was. Dat was bijna niet te doen met de herrie van de neer kletterende regen en het verkeer dat gestaag voorbijreed. Daarna de ANWB gebeld. Nou mag op snelwegen in Frankrijk de ANWB niet komen, maar wordt er een regionale sleepdienst in de arm genomen. Desalniettemin kunnen zij heel goed bemiddelen en daar maak ik toch heel graag gebruik van! Na ruim een uur werden we gered en weggesleept naar een garage in St. Geniez-d’Olt (48), een flink stuk verderop richting het noorden. Nou ja, het was in ieder geval richting Nederland en de auto was gelukkig van Franse makelij (Renault). Het was inmiddels al weer middag/siësta en voor de zekerheid hadden we maar een hotel geboekt en zijn lekker gaan eten en drinken. We hadden er al niet meer op gerekend dat het die dag nog voor elkaar zou zijn. Verbazingwekkend dus, dat we om 19:30 werden gebeld dat de voiture gerepareerd was. We zeiden “Proost” en deden toch maar een nachtje hotel in dit prettige en inmiddels droge plaatsje. Fris en fruitig konden we de volgende dag naar huis vertrekken.

De Wegenwacht is eigenlijk al sinds 1984 mijn beste vriend. Ik ging dat jaar met mijn toenmalige vriend Perry in een pas gekochte, tweedehandse Amerikaanse Chevrolet Monza naar Frankrijk. Na een slordige 800 kilometer begon het rechter voorwiel behoorlijk te piepen. Een garagist in Maçon (71) constateerde een kapotte wiellager, met negatief effect op het remgedrag. Maar hij moest ons doorsturen naar Villefranche-sur-Saône (69), naar een beter geoutilleerde GM-garage. Met 30 km/u en fijn geknepen billen reden we dat hele stuk van een twintigtal kilometer. Het schaamrood stond op de kaken, zo verschrikkelijk was dat gepiep. Inmiddels konden we al bijna niet meer remmen, brachten de auto tot stilstand tegen een muurtje bij de desbetreffende garage, maar die bleek “gesloten, wegens vakantie”! “Van het kastje naar de muur” was hier duidelijk van toepassing. Hoogste tijd om de ANWB in Lyon te bellen, die stuurden een sleepwagen, die de auto naar een garage in Lyon bracht. Wij bleven achter in Villefranche-sur-Saône in een hotel. De eigenaren van het hotel waren uiterst vriendelijk, maar we voelden ons wel een beetje beperkt daar, zonder auto in een grote stad aan een rivier, waar je niet eens in mocht zwemmen. Ondanks dat, vermaakten wij ons toch nog een beetje met leeftijdgenoten, die weer vrienden van de eigenaren waren. En dan die auto! Een American car met pech in Frankrijk was toen vragen om problemen. We moesten uiteindelijk een zenuwslopende vier dagen wachten op onderdelen, die dus uit de VS moesten komen. Wel was het fijn om al die tijd bijgestaan te worden door de ANWB. De laatste dag hebben we Lyon (69) ook nog wandelend uitgeplozen, omdat die auto pas eind van de dag klaar was. Daarna sjeesden we een nacht lang onze vrijheid tegemoet in zuidelijk Frankrijk.