Franse Francs aan de waslijn!

 

Het zal in juli 1969 zijn geweest, ik was acht en mijn twee broertjes iets jonger. We gingen kamperen in Frankrijk aan de rivier de Tarn. Camping Les Cerisiers* in Pailhas/Compeyre (Aveyron – 12) in de buurt van Millau, was het doel (van reserveren hadden we nog nooit gehoord). Vrienden van mijn ouders reden met hun twee jonge zoontjes achter ons aan in hun Renault 4, met tent en verdere uitrusting. Wij met zijn vijven in een Citroën Ami, eveneens met tent en volledige bepakking.

“Ik zie oom Geb niet meer”, riep mijn vader op de tweede reisdag, in de buurt van Clermont-Ferrand.

En hoe lang we ook wachtten en waar we ook keken, er was geen witte Renault met Nederlands kenteken te bekennen. Wanhopig besloten mijn ouders maar door te rijden (de mobiele telefoon was nog lang niet uitgevonden). We hoopten maar op een wonder, want oom Geb wist de weg niet.

Een poos later, net voorbij Mende, wees mijn moeder opeens naar een veld met zonnebloemen. Er stak een openstaande achterklep van een auto boven uit. Een witte en onmiskenbaar van een R 4. Mijn vader keerde resoluut de auto en reed het boerenlandweggetje in. Ja hoor, het wonder was geschied!

Zonder verdere kleerscheuren en op wat gemopper na van oom Geb en zijn vrouw, zijn we aan het einde van de dag op de beoogde camping gearriveerd.

We stonden aan de Tarn, die een stukje stroomopwaarts een prachtige en flinke kloof heeft geslagen in de kalkstenen plateaus, die het land hier rijk is. Die Tarn stroomt afwisselend rustig voorbij of gaat woest tekeer op plaatsen waar wat meer rotsblokken in de rivier liggen of waar deze smaller is.

Mijn vader had een stevige 4- tot 6-persoons rubberen boot aangeschaft, waar zelfs een motor achter kon hangen. Wij hadden 'm zonder motor, maar met peddels. Verder vermaakten wij ons onder andere met steentjes zeilen op de Tarn, dammetjes bouwen, vissen plagen en zwemmen/drijven. Waterplezier genoeg!

Op een middag, wilden de pappa' s, mannen-onder-elkaar, varen op een voor hun interessanter stuk van de Tarn** (kan ook de Jonte zijn geweest, maar wij noemden toen alles Tarn) en onze mamma's moesten boodschappen doen in het dorp. Zonder toezicht geen waterpret, dus wij gingen tegenstribbelend met hen mee.

Uren later keerden we terug op de camping. Onze oren behangen met dubbele kersen als oorbellen, want die hadden we onderweg zo uit de bomen geplukt. Dat kon gewoon! Bij onze tenten aangekomen, zagen we, behalve twee druipende broeken en dito shirts, heel veel Franse Francs aan de waslijn.

“Hebben jullie een schat opgedoken?” vroeg tante Heiltje lachend.

“We hebben een klein ongelukje gehad”, wees mijn vader op oom Geb, die er behoorlijk bleek bij zat.

Met het schaamrood op de kaken vertelde mijn vader, dat ze met de boot in een stroomversnelling waren terechtgekomen en de peddels waren verloren. Bij een draaikolk sloeg de boot om en toen mijn pa trappelend en naar adem snakkend boven kwam, was oom Geb zoek. Al weer?

Uiteindelijk heeft mijn vader hem gevonden. Hij had zich verder stroomafwaarts krampachtig vastgeklamt  aan een rotsblok. Geb was in paniek en riep dat hij niet kon zwemmen***..... Het heeft wel even geduurd, voordat mijn pa hem met touwen en vertrouwen aan de kant heeft gekregen.

 

* Camping Les Cerisiers in Compeyre bestaat nog steeds. Ik herinner me 't als een eenvoudige camping, waarschijnlijk sterloos. Nu met 2 sterren in een prachtige omgeving, waar genoeg te beleven en te zien is. Meer heb je toch niet nodig?

**  Zo'n 15 jaar later werd raften populair... maar wel mèt helm en zwemvest.

***Oom Geb is nooit meer zoek geweest en heeft zich gelukkig staande weten te houden tot hij een paar jaar geleden overleed in het bijzijn van zijn Heiltje op 83-jarige leeftijd. Niemand heeft verder ooit geweten, dat hij niet kon zwemmen.