76 Seine-Maritime (Normandië)

 

Superlatieven schieten wat mij betreft te kort in dit 76e departement, dat beroemd is om zijn fantastische albasten kust, oftewel de krijtrotsen van Côte Albâtre. Echt bijzonder om te weten dat La Grande Bretagne hier ooit aan vast zat. Dat zal nu niet meer helemaal passen, want er brokkelt nog wel eens een stuk van die Engelse en Franse kliffen af, zo zagen we bijvoorbeeld in 1989. We waren vlakbij Fécamp aan het wandelen bovenop zo’n krijtrots en opeens was het wandelpad foetsie. Lag gewoon 100 m in de diepte. Fécamp ligt op ongeveer 500 km van Gouda en is dus makkelijk te doen voor een midweekje, maar als je langer blijft zal je je ook niet snel vervelen. Ik ben er dan ook al zeker 6x geweest tussen 1985 en 2011. Het ligt in het zuidwesten van Seine-Maritime en heeft een overweldigende kliffenkust. Plus een prima terrassencamping (de Renéville) met een magnifiek uitzicht over de zeekust. In de plaats kan je heerlijk (vis) eten, dwalen door de stad en de haven. Een bezoek aan het Palais Bénedictine is een must. Dit is een abdij waar door monniken een heerlijke kruidenlikeur is gemaakt, Bénedictine. Alleen die abdij is al een plaatje om te zien! Bovenop de krijtrotsen (Falaises) kan je, zoals gezegd, dus een wandeling maken. Aan de rechterkant van Fécamp kan je bovenop de kapel N.D. du Salut bezoeken, die gewijd is aan verdronken zeelieden. Hier en daar ligt ook nog een verdwaalde bunker uit één of andere Wereldoorlog. Bij eb kan je natuurlijk ook langs het rotsige strand struinen en ook onderaan de majestueuze krijtrotsen. Ontzagwekkend mooi, of had ik dat al gezegd?

Tussen Fécamp en Étretat is het aan te raden om zoveel mogelijk langs de kust te rijden, dan kom je schattige dorpjes tegen, zoals Yport met het scheve torentje, dat bij een hotel hoort en Vaucottes-sur-Mer.

Étretat is wat mij betreft de koningin van de plaatsen aan de Côte Albâtre. Geniet hier van het middeleeuwse Manoir de la Salamandre en de oude houten markthal (Les Halles), waar in 1944 het Canadese HQ was gesitueerd.  Verder zijn de haven, het uitzicht bovenop de falaises (met kapel en monument voor twee vliegeniers) en de natuurlijke bogen in de krijtrotsen die uitsteken in zee, waarvan er één op een olifant lijkt, hier de blikvangers! Spectaculair! Met eb kan je ook hier avontuurlijk wandelen op het strand en door de, door het water gevormde, tunnels lopen naar een volgende kuststrook. Maar let op: als het vloed wordt kan je een uurtje of 8 vast komen te zitten in die tunnels of een flink eind gaan zwemmen. In ieder geval is het tof om te doen. In januari 2023 is één van die bogen tussen Étretat en Tilleul ingestort. De erosie blijft z'n werk doen! Er is ook nog een experimentele, kunstzinnige tuin aangelegd op de rechterkrijtrots, waarin een ode aan Claude Monet is gedaan.

Ten oosten van Fécamp willen we de ruïneabdij van Valmont bezoeken, maar die is het fotograferen niet waard, de kerk was mooier evenals de kerk van het nabijgelegen Angerville-la-Martel.

Noordelijk van Fécamp rijden we de alleraardigste kustroute naar St. Valery-en-Caux, waar we ons vergapen aan de vissersbootjes die in de modder liggen in de haven. Het is weer eens eb. Via het charmante kustdorpje Veules-les-Roses met de kortste rivier (1150 m) van France en Varengeville-sur-Mer (Manoir d’Ango), komen we aan in Dieppe. Dit stadje ligt ook aan zee en heeft een stoer kasteel (met museum) bovenop de kliffen met formidabel uitzicht op de kust en omgeving. Het is ook leuk om te bezoeken. Het centrum is gezellig en roept erom om plaats te nemen op een terrasje. Het heeft ook nog eens twee interessante kerken.

In Criel-plage laten de indrukwekkende kliffen ons maar weer eens beseffen hoe nietig we zijn als mens. We gaan door naar Le Tréport. Hier hadden we in de herfst van 2017 een huisje gehuurd voor een midweek op camping Les Boucaniers en dat was maar goed ook, want het was echt geen tentweer. Maar storm aan de kust is ook best wel genieten. Le Tréport is een kleine, maar levendige bad- en (vissers)havenplaats, waar je ook heerlijk kan eten en rondslenteren, zowel in de stad als langs de kust. Er is nog niet zo lang geleden een kabelspoorweg aangelegd, waarmee je naar boven op de klif vervoerd wordt. Fantastisch uitzicht over Le Tréport en Mers-les-Bains (80) in de verte. Le Tréport ligt met zijn rivier de Bresle en de zogenaamde tweelingplaats Eu (je zegt eigenlijk Eu-Le Tréport) bijna op de grens met departement Somme. Eu heeft een aardig kasteel, maar vond ik voor de rest niet zo interessant.

Ondertussen in het zuidwesten, stort de Seine zich in zee (= Seine Maritime) onder de grote belangrijke havenplaats Le Havre. Deze stad stamt uit 1517, maar is in 1944 vrijwel geheel met de grond gelijkgemaakt. De wederopbouw gebeurde snel en netjes, maar het strakke resultaat moet je smaak zijn.

Aan de overkant van de rivier ligt departement 14. Van daaruit kan je met de indrukwekkende Pont de Normandie de Seine oversteken. Circa 15 km naar het oosten kan je oversteken via Pont de Tancarville en na een flinke meander kan je met Pont de Brotonne naar de overkant. Beide bruggen zijn ook prachtig, maar tippen net niet aan de eerste, die ook nog eens de langste tuibrug is van Europa (2143 m). De Seine slingert daarna nog een poosje door naar hoofdstad Rouen in het zuiden om daarna te verdwijnen in een ander departement.

Rouen ken ik tot nu toe alleen nog maar van het passeren, onderweg naar zuid- of noord-Frankrijk en dat gaf geen problemen in het laagseizoen. Je hebt een mooi uitzicht als je de Seine oversteekt, al kon ik maar heel kort om me heen kijken als chauffeur. Op de rechteroever ligt het oude centrum, gesticht in de Gallo-Romeinse tijd door keizer Augustus himself. De linkeroever is industrieel en dus een no-go. Als je van historische gebouwen, straten en pleinen houdt, zoals ik, dan is Rouen toch echt wel de moeite waard. Je hebt keuze uit diverse mooie kerken een imposante kathedraal, Palais de Justice, poortboog Le Gros-Horloge, Place de Vieux-Marché, een atrium, botanische tuin, Donjon, etc.

Een lang weekend Rouen lijkt me wel wat! Bovendien kan ik dan in de omgeving ook nog wel wat ontdekken. Bijvoorbeeld Roche de St. Adrien (holbewoning en Tuinen langs de Seine) en Roches d’Orival (kliffen langs de Seine), Château de Robert-le-Diable boven de Seine in Moulineaux en ‘t kasteel van Martainville-Epreville, het plaatsje St. Martin-de Boscherville en de abdijen van Jumièges (mooiste ruïne van France) en St. Wandrille-Rançon, beiden langs de Seine.

Langs de Seine en de kust is er heel wat reuring voor de gemiddelde toerist. Op enkele uitzonderingen na vind ik het binnenland van nr. 76 maar wat gewoontjes, landerijen en bossen, licht heuvelend en rustig. Ik zal wel verwend zijn ;-)