Wandelende tas

 

September 1990: Ik plofte neer in mijn campingstoeltje om bij te komen van de lange reis en het opzetten van de tent. Nou ja, de binnentent alleen nog maar, want het was warm. Hond Djarba lag ook al voor pampus tegen een boom. Ik pakte een koel glas vin blanc aan van mijn echtgenoot WJ en stak een sigaret op. Het was geen mooie camping (Municipal), ik zag bij aankomst veel vaste standplaatsen en daar hield ik niet zo van. Maar ach, we hadden vanaf onze stek een mooi uitzicht op een rots hier in Tarascon-sur-Ariège (departement 9 = Ariège), dus ja, snel tevreden. Ik doezelde bijna weg in de zon en ging maar gauw rechtop zitten, want ik wilde die tent afmaken en ik graaide een beetje suf naar mijn tas, die ik naast me neer had gezet. Maar ik greep mis. Meteen was ik klaarwakker, want waar was die tas? Opeens zag ik 'm een dikke meter verderop en mijn blik stelde zich ook scherp op een hoop gekrioel in het gras. Rupsen! Enorme dikke, harige rupsen. Het wemelde ervan. Het is de schuld van die beestjes, dat ik niet meer dan 2 nachten in de Ariège ben gebleven. De vele gigantische rupsen gooiden onze planning in de war, want ik was er klaar mee, dat mijn spullen iedere keer ongevraagd verhuisd werden. Laat staan dat ik er op zat te wachten om de glimmend groene substanties te zien liggen, na bijna iedere voetstap op de camping. Ieuwwww!