21 Côte d'Or (Bourgogne-Franche Comté)

1987: De zon kietelde mijn gezicht, ik werd wakker en rekte me uit. Ik stootte daarbij mijn hand tegen een raam en besefte opeens dat ik in de auto lag. Het was net 7 uur in de ochtend en het uitzicht van uitgestrekte wijngaarden en heuvels deed me denken aan … vakantie! De avond hiervoor waren mijn vriend Perry en ik, vrij laat gaan rijden en op een parkeerplaats bij Dijon zijn we midden in de nacht op één oor gaan liggen in de auto. Als ik Dijon zie, dan ben ik al 700 km van Gouda af en dat betekent: dat heerlijke vakantiegevoel! Ik ben zo vaak langs deze préfectuur van Côte d’ Or gereden op weg naar zuidelijker oorden of terug naar huis. Kan me niet herinneren dat ik er ooit in ben geweest, maar zoals vaker gezegd, ik hou niet van hele grote steden. Maar er staan voor de liefhebber minstens acht monumentale kerkgebouwen, een paleis uit de 14e eeuw, waar de hertogen van Bourgogne resideerden, compleet met museum en praalgraven. In ieder geval was het uitzicht buiten Dijon, zeker toen, prachtig!

30 jaar later.... Onderweg naar de Vercors, op een zaterdag eind mei 2017. Rob en ik wilden in de omgeving van Dijon een nachtje hotel doen. Het was 17:30, mooie tijd! Ik boek eigenlijk nooit iets, want dat is buiten het hoogseizoen nooit nodig, maar deze keer kregen we last van het syndroom van afwijzing. Welk hotel we ook probeerden, ze waren ten oosten en zuidelijker van Dijon allemaal vol.... Het bleek Hemelvaartweekend te zijn en er was sowieso iets groots (weet niet meer wat) te doen in de buurt... Balen! Uiteindelijk kwamen we in Beaune terecht, helemaal in het zuiden van de Côte d' Or. Maar ook daar waren de hotels vol en zelfs de camping in de stad. Ten einde raad hebben we Tomx2 ingeschakeld en naar dichtstbijzijnde campings in de buurt laten zoeken. Om 20:30 arriveerden we op een landelijk gelegen camping in Vignoles. De eigenaren zaten net te eten op het terras. Maar we konden nog terecht en een flesje Bourgogne rouge hadden ze ook nog wel te koop. Aardige mensen, prima camping, alleen hoorde je 's nachts het verkeer op de A6. Pfffff......nooit meer de reis starten tijdens feestdagen dus!

Na al die volgeboekte hotels in Beaune, hebben we deze stad maar even gelaten voor wat het was, maar op de terugweg hebben we Beaune wel bezocht. En ook in 2012 ben ik er geweest. Toen was het slecht weer, dus hielden we ons bij wijnproeverijen, een lunch en snel wat plaatjes schieten. In 2017 dus iets uitgebreider bekeken en onder andere gewandeld op de stadsmuren om het centrum. Het staat vooral bekend om Hotel de Dieu/Hospices de Beaune, een Middeleeuws ziekengebouw en -stichting uit de 15e eeuw. Beroemd om de mooie polychrome, geglazuurde dakbedekking  en gotische architectuur. De stichting verzorgt ook wijnveilingen, waarbij juweeltjes van Bourgondische Premier en Grand Cru's worden geveild voor het goede doel. Côte d' Or en Bourgogne is natuurlijk beroemd om hun grootse en vaak dure wijnen, gemaakt van druiven Pinot Noir, Chardonnay en in iets mindere mate Aligoté. Laat ik nou fervent aanhanger zijn van de Bourgondische Chardonnay. We hebben ons laten verleiden tot een veel te dure, maar mooie stevige droogkruidige fles Meursault, die we, heel decadent, op de camping in Meursault soldaat hebben gemaakt. Doen we anders nooit ;-)

Rondom Beaune bevinden zich vele, zich tot de verbeelding sprekende, dure wijndorpjes. Aloxe-Corton, Auxey-Duresses, Chassagne-Montrachet zijn er een paar. De wijnnamen klinken dus verrukkelijk, de gelijknamige dorpjes zijn dat niet, daar is echt weinig te beleven. Meursault is wel een uitzondering en de camping ligt fantastisch aan de buitenkant op een heuvel, waardoor je een prachtig uitzicht hebt op het dorp.

Tussen Beaune en Dijon liggen ook nog wel een paar schitterende wijnnamen/aangename dorpjes, zoals Clos de Vougeot, Vosne-Romanée, Nuits-st.-Georges en Gevrey-Chambertin. Enfin, het is niet alleen wijn wat we kunnen vinden in departement 21, dus laten we weer even nuchter verder rijden.

Ten zuidwesten van Meursault ligt het Château van La Rochépot. Een moetje! Er is van alles te zien, te bewandelen en te klauteren en van bovenaf heb je een geweldig zicht op de veelkleurige geglazuurde dakpannen van dit kasteel. Ik noem ze altijd Bourgondische daken, maar ze zijn toch ook wel eens buiten deze regio te bewonderen.

Hierna rijden we via de D906 naar het noordwesten. Arnay-le-Duc komen we dan tegen. Hier heb ik ook weleens (1992) gekampeerd aan een meertje. Aardig plaatsje!

Verder langs de D906 arriveren we in Saulieu, een plaats uit mijn jeugd. We zijn ook inmiddels in het beschermde natuurgebied Morvan, dat een heel klein gedeelte van departement 21 opeist. Saulieu was hiervan vroeger de hoofdstad, was ook een belangrijk kruispunt van wegen voor de Romeinen, maar tegenwoordig alleen interessant, op 'n mooie kathedraal na, op hoogstaand culinair gebied. Ook niet te versmaden natuurlijk. Een kilometer of 15 ten noorden hiervan ligt Butte de Thil nog net binnen de Morvan. Bovenop heb je een heerlijk uitzicht over het natuurpark en er ligt ook nog een mooie kasteelruïne.

Weer 15 kilometer noordwaarts bezocht ik in 1992 Semur-en-Auxois. Het is een indrukwekkend Middeleeuws stadje met historisch centrum, stadsmuren, mooie kerk, voormalig Jacobijnenklooster, burchttorens, etc. Echt een plaatje! Époisses ligt daar weer westelijk van en heeft een groot kasteel en een beroemde gelijknamige kaas.

Verder naar het noorden liggen Montbard (industriestadje langs de Brenne) en Abbaye de Fontenay. Deze Cisterciënzer abdij is wel een heel gaaf exemplaar.

Bijna helemaal in het noorden ligt Châtillon aan de Seine. Een gezellig stadje met préhistorische wortels en een bron waaruit de Douix ontspringt. Dit riviertje is kort en gooit zichzelf al snel in de veel bekendere en langere Seine. Deze Seine ontspringt ongeveer in het midden van Côte d'Or bij St. Germain-Source-Seine, net boven St.-Seine-l’Abbaye.

Ten noordwesten van deze plaatsjes ligt Alise Ste-Reine en daar zijn opgravingen uit de Romeinse tijd: Fouilles d' Alésia. Interessant, als je een beetje fantasie erbij mengt, hoe de Romeinen destijds leefden. Bij het sfeervolle fijnproeversplaatsje Flavigny-sur-Ozerain ligt het voormalige Camp de César. Èn mix dat nou eens met Alésia. Dan weet je dat dit het onderwerp is, in het stripverhaal Astérix (en zijn maat Obélix), waar niemand over mocht praten. Hier heeft de Gallische legeraanvoerder Vercingetorix zijn meerdere moeten erkennen in Julius César en daarna werd Gallië ingelijfd als een Romeinse provincie. We zeggen niks!

Ten zuiden hiervan en ten westen van Dijon zien we nog een mooi stuk van het Bourgondisch kanaal, dat de Saône en de Yonne verbindt en waar gefietst en gewandeld kan worden. Tot slot bezoeken we nog de plaatsjes Pouilly-en-Auxois, prachtig gelegen aan dit kanaal, net als Châteuneuf met zijn 12e-eeuwse kasteel en middeleeuwse historie. Commarin heeft een mooi kasteel met slotgracht en Franse stijltuinen, dat lijkt op het kasteel in Bussy Rabutin, dat weer bij Alesia ligt.

We sluiten af met een koel glas Chardonnay op een terrasje en proosten op de goudkust: Côte d’ Or, au revoir!