81 Tarn (Occitanië)

Departement Tarn wordt gedomineerd door rivier de Tarn die hier dwars doorheen loopt. Maar we beginnen met een andere Occitaanse rivier, een heel klein stukje Aveyron in het uiterste zuidwesten. Een stukje van de kloof van ongeveer 10 km is daar te zien. Niet heel spectaculair, maar toch een beetje bijzonder, zo hebben Rob en ik dit in 2018 ervaren. En in het midden van dit stukje kloof ligt op de linkeroever het schattige dorpje Penne op een rots. Daarboven het kasteel, tenminste, dat wat er van het Château over is, maar het is door zijn huidige, uitgeklede verschijning wel behoorlijk opvallend.

Het dorpje St.-Martin-Laguépie is ook een mooie binnenkomer bij de samenvloeiing van de Aveyron en de Viaur èn op de grens van departementen Tarn en Tarn-et-Garonne in het noorden. Op dit kruispunt vind je o.a. een bloemrijke brug en restanten van een kasteel.

Van daaruit rijden we naar het zuiden over de D922 naar bastidedorp Cordes-sur-Ciel, dat je in de verte al ziet uitsteken boven het glooiende en boomrijke landschap. Aan de naam te zien, denk ik dat de bewoners denken dat de hemel op hen is neergedaald. En inderdaad het is er echt hemels. Gezellig is het er ook, met leuke terrasjes plus een prachtig uitzicht op de omgeving en veel Middeleeuwse straatjes en huizen. En zoals vaak in Frankrijk, weten kunstenaars zulke dorpjes ook altijd te vinden en hun creaties tentoon te stellen. Ik hou ervan! Het ligt op de bekende pelgrimsroute van Santiago de Compostella, dus het kan er druk zijn.

Zo’n 15 km naar het oosten ligt één van de mooiste dorpen van France, Monestiés. Met een wirwar van steegjes rondom de kerk en een interessante Chapelle St. Jacques (mooie beeldengroepen). Het is een oud vestingstadje en ook al zijn de muren verdwenen, je kan wel zien waar ze eens stonden. Sommige poorten staan nog wel overeind.

Via Cordes-sur-Ciel rijden we verder naar het zuidoosten, de heuvels worden wat lager en opeens zien we in de verte een enorme rozerode kathedraal uitsteken boven het groene landschap. De huizen er rondom lijken van de smurfen te zijn. We naderen hoofdstad Albi, gekliefd door rivier de Tarn. Deze fraaie stad (Unesco-werelderfgoed) ligt op ca. 1150 km van Gouda. De bijnaam is Ville Rouge en stamt al uit de Romeinse tijd, bijna alle bebouwing bestaat uit rozerode bakstenen en de 13e-eeuwse kathédraal Ste. Cécile is het grootste gebouw ter wereld dat is opgetrokken uit deze bakstenen. Wat een joekel! En bovendien echt supermooi, van binnen en van buiten. Het interieur is ooit opgeleukt door een paar Italiaanse en Vlaamse kunstenaars. Het robuuste is ook te danken aan de Katharentijd, toen deze kerk ook als vesting diende tegen de ketterij. Echt heel bijzonder! Verder kun je in Albi genieten van het oude bisschoppelijke paleis uit de 13e eeuw, dat met zijn tuinen aan de rivier de Tarn grenst en de eveneens 13e-eeuwse kloosterkerk St. Salvy.  De mooie boogbrug Pont Vieux is uit de 11e eeuw en verder zijn er nog statige  Renaissance herenhuizen te zien, waaronder die van de schilder De Toulouse-Lautrec. Aan het werk van deze man is ook een museum gewijd.

Via Réalmont rijden we nog verder naar het zuiden en belanden in Castres. Dat is een versterkte plaats (Castrum) en leuk genoeg om even wat rond te slenteren en een koele versnapering te drinken op een terrasje. Ten oosten hiervan ligt natuurgebied Le Sidobre dat vele oude bijzondere rotsformaties kent die ontstaan zijn uit geërodeerde magmaklonten. De bekendste klont heet Peyro-Clabado en dat is eigenlijk een enorme rots, die vervaarlijk balanceert op een kleinere. In dit verrassende gebied vind je ook de rivier Agout, een meertje (Lac du Merle), een waterval (Saut de la Truite) en een kasteelruïne.

Nog iets verder bijna op de zuidgrens ligt Mazamet in het regionaal natuurpark Du Haut Langedoc. Ik was daar in 1992 voor het laatst en kan me slechts herinneren dat we daar op een camping stonden, die o.a. een prima uitvalsbasis was voor een bezoek aan de stad Carcassonne. Maar dat is weer een ander departement.

Ten westen van Albi ligt Gaillac, stammend uit de Gallo-Romeinse tijd. Ik weet eigenlijk alleen maar dat hier een meer dan behoorlijke wijn met eigen herkomstbenaming (AOC) vandaan komt. De druiventeelt is door de monniken van de plaatselijke abdij geïntroduceerd. En daar schijn je nu nog wijn te kunnen proeven. En die wijn heb ik dan ook zeker geproefd. Alleen niet in Gaillac en alleen maar de rode versie. In deze alleraardigste plaats kan je ook diverse middeleeuwse kerken, een toren, musea, vakwerkhuizen etc. bekijken.

Verder zijn onder meer de plaatsjes Sorèze, Lavaur, Magrin (kasteel), Giroussens, Puycelci (ook één van de mooiste dorpen) en Mauriac (kasteel) om diverse redenen vast ook heel fraai om te bezoeken. En er is nog meer. Ik kom echter altijd dagen te kort in mijn schaarse vakanties, dus ik heb departement 81 helaas nog niet in zijn geheel mogen ontdekken. Ik zal het allemaal een volgende keer moeten ervaren, inclusief die wijnproeverij in Gaillacs abdij ;-)