57 -  Moselle (regio: Grand Est)

 

Als ik na ca. 350 kilometer zo ergens bij Dudelange de grens passeer van Luxemburg naar Frankrijk en departement Moselle in rijd, dan mag ik nog weleens een traantje laten. Van geluk hè! Gewoon omdat ik weer in Frankrijk ben! Vooral in de jaren 2021/22, toen het niet zo eenvoudig was om eindeloos te reizen.

Enfin, we zijn in het 57e departement Moselle en rijden dan al gauw door Thionville heen. Makkelijk te herkennen aan die geelbruine kerk, St. Joseph de Beauregard, die vlak langs de doorgaande weg steeds bruiner staat te worden. Hier voegt de rivier Moselle zich ook bij ons. In plaats van snel langs Thionville te rijden, kan je natuurlijk ook de gezellige stad bezoeken met zijn interessante gebouwen. Daarnaast is het fort-kasteel van Hombourg, dat 10 km oostelijker ligt, ook een aanrader. Het is een historisch monument uit de 13e/14e-eeuw.

Noordelijker bij de grens met Duitsland vinden we nog twee burchten, die van Sierck-les-Bains en Malbrouck. De eerste is een mooie ruïne, ligt imposant op een heuvel langs de Moezel en was zetelplaats van de hertogen van Lorraine. Het fraaie exemplaar Malbrouck is gerestaureerd en ligt ook op een heuvel te schitteren, maar niet aan de rivier. Tot mijn grote verrassing was daar ook nog tot eind november 2021 een tentoonstelling te zien over mijn Franse stripheld Astérix.

De A31 tussen Thionville en Metz kan behoorlijk industrieel overkomen, maar dat hoort er bij in noord-Frankrijk. Maar daardoor ben ik voorbij Metz pas eigenlijk pas echt blij om weer in France te zijn. Al word je in deze hoofdstad van Moselle, ook vrolijk van de vele stadsparken en -tuinen, de Porte des Allemands (imposante poort/brug die over de rivier de Seille loopt), de kathedraal, kerk, en diverse interessante musea.

Moselle grenst in het noorden niet alleen aan Luxembourg, maar ook aan Allemagne. Na wat Frans-Duitse schermutselingen heeft het tot Duitsland behoort in de periode 1871-1918 en tijdens WO II werd het weer geannexeerd door de Duitsers, samen met de rest van de toenmalige regio Lotharingen/Lorraine. Het taalgebruik is hier dan ook Duits/Frans, merken we, als we richting het oosten rijden onder Duitsland door.

We passeren St. Avold met z’n vele fonteinen en kerken en Sarreguemines, dat beroemd is om z’n aardewerk en ligt onder het Duitse Saarbrücken. We zitten hier ook bij de groene grens van het Parc Naturel Régional des Vosges du Nord. Dit is een prachtig bosrijk gebied, dat hoort bij de lagere Vogezen en daar kan je zelfs lynxen tegenkomen, naast everzwijnen en herten. Kan hè, wij hebben ze natuurlijk niet gezien.

In Bitche in het noordoosten van Moselle, genieten we na de lunch van de leuke winkelstraatjes en bezoeken we de hooggelegen citadel. Ten westen van Bitche staat het fort van Simserhof, één van de verdedigingswerken van de Maginotlinie uit de jaren ’30 van de vorige eeuw. Ten oosten van deze plaats vinden we wat koele meertjes en Château de Falkenstein. Bij dit hooggelegen kasteel kan je genieten van een fantastisch uitzicht en van de bijzondere restanten van dit 12e-eeuwse ‘holbewonerskasteel’. Deze bijnaam is te danken aan het feit, dat het voor de helft is uitgehouwen in een rots.

Dit oostelijke stuk van 57 wordt door departement 67 ingehapt alsof het dat oude spelletje Pac-Man is en daarom rijden we weer terug via Sarreguemines. We pakken de D661 naar Sarralbe  (neo-gotische kerk) en de D1061 plus de D8 en D43 naar Sarrebourg. Hier en daar smokkelen we wat met de Frans/Duitse grens, maar geen mens tegengekomen die zich daar druk om maakt. We rijden dan ten oosten van het Fôret de Fenétrange en het regionale natuurpark Lorraine, dat uitermate geschikt is voor mooie boswandelingen die gelardeerd zijn met verschillende meertjes. We zien opvallend veel ‘Sar(re)’ in de plaatsnamen voorkomen en dat verwijst naar de rivier de Sarre (Saar) die door deze plaatsen stroomt.

Vanuit Sarrebourg rijden we de D45 op, passeren Niderviller (aparte kerktoren) om na 12 km bij de D98c linksaf in te slaan. We zijn op zoek naar het zogenaamde Plan Incliné tussen Lutzelbourg en Arzviller. Dit is een scheepslift, die een hoogteverschil overbrugt in het Marne-Rijnkanaal. Zeer indrukwekkend om te zien dat behoorlijk grote boten, als het ware opgetild worden door een enorme gevulde badkuip en naar lager of hoger gelegen gebied verscheept worden.

Hier vlakbij, in Dabo, sloegen we (mijn toenmalige man WJ, hond en ik) in 1997 ons kamp op. Een bosrijke camping aan de voet van Rocher de Dabo. Deze rode zandstenen rots meet ruim 660 meter hoog en wordt bekroond met een kapel gewijd aan ene St. Léon. Het was natuurlijk een uitdaging om naar de top te wandelen vanaf de camping om als beloning naast de kapel het weidse uitzicht te bewonderen over de glooiende groene Vogezen. Die rode rotsen komen hier wel vaker voor, zoals bijvoorbeeld in de buurt van Walscheid, dat hemelsbreed een kilometer of vier ten westen van Dabo ligt.

St. Quirin bereikten we via Abreschviller en ligt bijna in het uiterste zuidoosten van nummer 57. Het is één van de Plus Beau Villages en France, ontwikkeld rondom een abdij met bijzondere uivormige torens en een bron met genezende krachten. Terug in Abreschviller rijden we richting het noordwesten en belanden op de D955 om bij Château-Salins het Lorraine natuurpark te verlaten. Het was niet alleen een heerlijk rustgevend park om in te wandelen en te fietsen, maar ook om doorheen te rijden.

We begeven ons weer richting het drukke Metz en Thionville, waar we in het naastgelegen Yutz nog weleens een hotel willen pakken op de terugweg uit het zuiden. Qua diner komen we dan aan onze trekken bij een bekend Grillrestaurant, dat vlakbij het hotel ligt. En dat diner smaakt prima, als je kilometers gevreten hebt in Frankrijk! De volgende dag plengen we weer een traantje, duidelijk omdat we nu ons geliefde Franse land en departement Moselle weer moeten verlaten.