59 - Nord (regio: Hauts-de-France)
“Tchin, tchin”, proostten Rob en ik in augustus 2021 op een zonovergoten terrasje in Cassel. Die zon, hadden we in de voorafgaande zomer veel te weinig gezien in Nederland, dus waren wij hier in opperbeste stemming. We waren net over de grens met België via Steenvoorde hierheen gereden en we bevonden ons op 176 m. hoogte. Die hoogte is een puistje dat Kasselberg heet en ligt in het westen van departement Nord. Regionaal ook bekend als de Franse Westhoek oftewel Zee-Vlaanderen, het enige mini-gedeelte in Frankrijk waar ook nog weleens Nederlands wordt gesproken. Maar kennelijk moet je een West-Vlaming zijn, om het te kunnen verstaan. We tikten de glazen trouwens aan met een heerlijk biertje (één van Rob’s favorieten), dat Les 3 Monts heet, dat hier vlakbij in St. Sylvestre-Cappel gebrouwen wordt. De naam 3 Monts, komt van de drie heuvels Cassel, Cats en Recollets, die hier het verder behoorlijk vlakke landschap domineren.
Het terrasje waar wij zaten, bevindt zich op het gezellige marktplein van Cassel en is omgeven met huizen uit de 17e- en 18e-eeuw en een voormalig rechtsgebouw Hotel de la Noble Cour uit de 16e-eeuw dat tegenwoordig een museum is. Verder kun je hier diverse interessante kerken bezoeken, een oude toegangspoort, een molen en een wandeling maken over de ommuring met als beloning mooie vergezichten. De halve plaats is vergeven van de kasseien en dus moet je wel bestand zijn tegen heftige trillingen als je de heuvel op de fiets of per motorvoertuig beklimt. Het is aan te raden om daarna te checken of alle schroefjes, moertjes en organen nog vast zitten.
We rijden een rondje op Zee-Vlaams grondgebied en verwonderen ons om de on-Franse plaatsnamen, zoals bijvoorbeeld Wormhout, Bollezeele, Noordpeene en Watten. In die laatste plaats bekijken we de molen, kerk en ruïne van een abdijtoren.
Historische plaatsen Esquelbecq (kasteel), Bourbourg en Dunkerque klinken wel weer Frans. Uiteraard hebben de meeste plaatsnamen hier ook een Vlaamse variant. Zoek het maar eens op, sommigen zijn echt grappig!
Duinkerke ligt samen met onder meer Bray-Dunes en Grand-Fort-Philippe aan de, pakweg, 32 km korte Noordzeekust van dit departement. Dunkerque is op Le Havre en Marseille na, de grootste havenplaats van France en belangrijk voor de regio. Ik hou niet zo van dat massale, dus we duiken het binnenland weer in. Al heel snel stuiten we op Bergues, een versterkt dorpje met een prachtige belfort met maar liefst 50 klokken (Unesco Werelderfgoed). Hier bovenin heb je een mooi zicht op de omgeving. We bezichtigen ook de oude St. Winocabdij met zijn bijzondere vierkante en puntige toren.
Via Hazebrouck rijden we door een wel heel smal gedeelte in 59 richting Lille. Departement Nord ligt op ongeveer 250 km van Gouda en nestelt zich heel slank, langs meer dan de helft van de Belgische grens. Onderweg naar Parijs of zuidwest Frankrijk zullen heel veel vakantiegangers préfecture Lille wel zijn tegengekomen. Het moet ook erg leuk zijn om een stedentripje oude en nieuwe stad Lille te doen, vooral voor liefhebbers van oude gebouwen, musea en shoppen. Lille heeft met ca. 100 km aan kramen, de grootste brocantemarkt van Europa, wat heel veel liefhebbers trekt. Die markt wordt doorgaans gehouden in het eerste weekend van september.
Op de landkaart en in real life vind ik het hier veel te druk, want naast Lille liggen Roubaix (met mooi stadhuis in eclectische stijl en bekend van de wielerwedstrijd Paris-Roubaix), Tourcoing en nog wat kleinere plaatsjes in de verdrukking. Dit heet een agglomeratie te zijn van ruim een miljoen inwoners. Nou, mij niet gezien, want ik hou van ruimte, dus we trekken verder naar het zuidoosten.
Na de driehoek Douai (prachtig belfort), Valenciennes, Cambrai krijg ik pas weer lucht. Cambrai ligt aan de rivier Escaut en dat is dus de Schelde op z’n Frans. Het is een vestingstad uit de 4e-eeuw met een oude citadel op de rechteroever. Vanuit Cambrai rijden we over de D643 naar Le Cateau-Cambrésis. Hier bezoeken we onder andere het 18e-eeuwse paleis van de aartsbisschoppen van Kamerijk (Cambrai), het stadhuis van ruim 400 jaar oud en het museum gewijd aan de schilder Matisse. Er is hier flink gevochten in WO I, getuige de vele militaire begraafplaatsen om het plaatsje heen.
Zo’n 15 km naar het noorden vereren we Le Quesnoy met een bezoekje. Deze plaats heeft een prachtig voorbeeld van vestingwerken uit de 17e-eeuw. Verder naar het oosten komen we aan in Maubeuge. Ik ben vaak door deze plaats gereden op weg naar het zuiden en vice versa, vanuit Mons/Bergen in België. Dit is een doorgaande route, maar dan voorlopig zonder tolwegen, voor als je in Midden-Frankrijk moet zijn. Het is helaas wel een heel saaie weg met grijze plaatsen, veel vrachtverkeer en stoplichten. Je komt ook langs het plaatsje Étroeungt, waar we vroeger als kind altijd om moesten lachen, als mijn vader zijn tong brak over de vermoedelijke uitspraak hiervan.
We zitten inmiddels helemaal in het oosten van nummer 59 en dat schurkt tegen de Belgische Ardennen aan. Ik meen dat het hier nog niet de Franse Ardennen heet, maar groen is het hier wel. Naast groen is het ook in het zuidoosten vochtig. Want diverse plassen en meertjes zijn hier een afwisseling op de bossen. Een verademing! Het hoogste punt van Nord bevindt zich hier ook, Mont Anor, welgeteld 271 m. hoog. Het moet niet gekker worden!