62 - Pas de Calais (regio: Hauts de France)

 

Eigenlijk hoef je helemaal niet zo ver te reizen om een beetje Frans vakantiegevoel te krijgen. Na ca. 333 km vanuit Gouda, sta je al bovenop Cap Blanc-Nez bij het plaatsje Escalles in Pas de Calais. Op zo’n 134 meter boven de zeespiegel kijk je hier richting het charmante Wissant en Cap Gris-Nez (50 m. hoog), zo naar beneden op de prachtige krijtrotsen die het Nauw van Calais domineren. Je kan ook wandelend over het strand dit schoons aanschouwen. Op zo’n 35 km aan de overkant van de zee, ligt het Engelse Dover met zijn eigen witte kliffen. Niet zo moeilijk om te bedenken, dat dit ooit in een heel ver verleden aan elkaar vast zat. Op een heldere dag kan je Engeland sowieso zien liggen. Mij is dat in 2000 gegund! Wonderfull!

Vanaf industriestad Calais loopt de tunnel onder het Kanaal door of kan je ouderwets de boot nemen voor de oversteek. Dat eerste is mij nog niet gelukt, ik pak dan liever het vliegtuig, want ik krijg toch wat claustrofobische neigingen als ik aan die tunnel denk. Calais zelf is behoorlijk gebombardeerd in WO II, maar je kan nog wel de citadel uit de 16e-eeuw bewonderen, evenals de Tour du Guet uit de 13e-eeuw en het stadhuis met de prachtige belfort compleet met een beroemde beeldengroep van de kunstenaar Rodin.

Nu we toch aan de kust zijn rijden we hierlangs rustig verder naar de aantrekkelijke badplaatsen Wimereux en Boulogne-sur-Mer. In deze laatste havenplaats, die ligt aan de monding van de rivier Liane aan de zogenaamde Côte d’ Opale, kunnen we ons wel even vermaken. We bezoeken een paar kerken en kapellen, die wedijveren om wie de mooiste is, maar de Onze Lieve Vrouwe Basiliek steekt er, letterlijk en figuurlijk, bovenuit! Deze basiliek staat in de geheel ommuurde bovenstad, die toegankelijk is door vier verschillende stoere poorten. Je kan hier ook omheen wandelen in een parkachtige omgeving. Mooi zijn ook het Paleis van Justitie, het Palais Impérial, het Kasteelmuseum en het belfort uit de 12e-eeuw. Verder zijn er nog wat oorlogsmonumenten te bewonderen. We sluiten af met een exquise visdiner aan het strand van Boulogne-sur-Mer.

Het (binnen)land heet hier Parc Naturel des Caps et Marais d’ Opale en is voornamelijk vlak met een paar bossen en hier en daar een heuveltje. Niet echt heel veel te beleven, maar we vinden toch een paar kastelen. 12 km naar het oosten staat het statige kasteel van Colembert en 10 km naar het zuidoosten staat er ook nog één in Wierre-au-Bois (18e-eeuw). Onder Boulogne in Condette is het Château d’ Hardelot uit de 13e-eeuw rigoureus gerestaureerd. Een beetje te mooi, naar mijn mening.

Een beetje landinwaarts en zo’n 20 km naar het zuiden ligt Montreuil. Hier kampeerden Rob en ik in 2021 nog een weekend lang. Camping La Fontaine des Clercs bezocht ik voor de 3e maal en deze ligt mooi gedrapeerd tussen de rivier de Canche en de hoge stadswallen van Montreuil. In 1990 ben ik verliefd geworden op het oude levendige stadje en op een restaurant uit de 16e-eeuw, dat toevallig ook nog eens te koop stond. Helaas was het voor mijn toenmalige eega en kok et moi als aankomend gastvrouw, trop cher. Het restaurant bestaat nog steeds en ziet er ook nog steeds erg aantrekkelijk uit! Helaas was het in de zomer van 2021 niet heel erg mooi weer, wat resulteerde in een drijfnatte tent, een natte muur/stadswandeling en een verregend historisch evenement in Montreuil. Het leverde wel prachtige grijze en stormachtige strandfoto’s op in le Touquet-Paris-Plage, Merlimont-Plage en Berck, maar wel soms gelardeerd met een heerlijk warm zonnetje. In le Touquet staat ook nog een geweldig mooie overdekte markthal. Ik heb weer maximaal genoten van Montreuil en omgeving!

Rivier de Authie vormt de zuidgrens van dit 62e departement. We rijden door deze moerasachtige omgeving richting zuidoosten en stuiten op de prachtige restanten van de 12e-eeuwse Abbaye de Dommartin. We verlaten de rivier en de zuidgrens en voegen ons weer in het dunbevolkte binnenland, waar vooral landbouw bedreven wordt. We pakken een terrasje in het historische Hesdin. Daarna nemen we de D340/941 naar Frévent en bezoeken daar het kasteel Cercamp, dat in 1740 gebouwd is op de fundamenten van een klooster uit de 12e-eeuw. De entree is een gebouw in hoefijzervorm. Heel bijzonder!

We gaan verder oostwaarts en rijden de hoofdstad van 62 binnen, Arras. Atrecht was de naam, toen het nog in het graafschap Vlaanderen lag. Ik vind het ook lijken op een mooie Vlaamse stad, met statige huizen, leuke puntige geveltjes en grote pleinen. Arras is ook een citadel (van de hand van Vauban) en je kunt je vergapen aan de kathedraal, stadhuis met prachtig belfort en de St. Vaastabdij. Gewoon lekker slenteren door de binnenstad. Heerlijk!

Het oosten en noordoosten is mij te industrieel, plaatsen als Méricourt, Lens, Béthune, etc. slaan we dus over. Alleen St. Omer (Sint Omaars) uit de 7e-eeuw aan de rivier de Aa in het mid-noorden, brengen we nog een bezoekje. Dit is ook zo’n plaats met een Vlaamse sfeer en heeft zelfs z’n eigen bier. Ook hier heeft Vauban huisgehouden en een citadel gebouwd. Je kan hierop wandelen, er ligt een mooi park. Niet te missen zijn de ruïne van de abdij van St. Bertin, het Italiaanse theater met 17e-eeuwse looks, het voormalig bisschoppelijk paleis uit de 17e-eeuw, diverse kerken en de moerassen (Clairmarais) die tot aan de stad doorlopen. Bijzonder! Even buiten St. Omer bij Arques is een oude scheepslift in de rivier te zien als historisch monument. Tegenwoordig is deze vervangen door een moderne sluis.

Ten zuiden van St. Omer ligt La Coupole bij Wizernes. Dit is een museum over de 2e Wereldoorlog gevestigd in een enorme bunker uit diezelfde oorlog, waarin vele dwangarbeiders hebben geleden. Er was hier o.a. een lanceerbasis van V2 raketten. Ten noordwesten van St. Omer staat nog zo’n bunker, die nu museum is, Blockhaus genaamd. Tot slot bekijken we nog de mooie abdij van Wisques (zuidwest van St. Omer). Deze is nog relatief jong, uit 1889 en er wonen en werken nog vrome monniken. Al zijn die in 2013 wel grotendeels nieuw aangevoerd vanuit een andere abdij, omdat die van Wisques dreigden te verdwijnen, bijna ingehaald door de dood.