64 - Pyrénées-Atlantique (regio: Nouvelle Aquitaine)

 

In 2005 kampeerden we op een boerencamping buiten St. Pée-sur-Nivelle op ruim10 km onder Biarritz. Boerencamping betekent zoiets als, ’s morgens vroeg wakker worden van een klaterende waterval naast je tent, die een plassende koe bleek te zijn. Maar die plek bleek toch een prima uitvalsbasis voor Frans Baskenland! Ik was voor het eerst aan de westkant van de Pyreneeën, om deze bergketen van west naar oost af te struinen. Maar dat valt niet mee, als je maar een kleine drie weken vakantie hebt. Om te beginnen ligt Biarritz bijvoorbeeld al op zo’n 1250 km van mijn huis en dat reden we niet in één keer. En er is natuurlijk ook zoveel te beleven in dit grootste Pyreneeëndepartement. De oppervlakte beslaat naar mijn idee iets meer dan een kwart van deze natuurlijke grens met Spanje. Vroeger heette het hier de Lage Pyreneeën, dus de grootste bergreuzen zullen we hier nog niet vinden. Frans Baskenland beslaat een groot gedeelte van dit departement en de kust heet hier Côte Basque.

De Baskische (officieuze) hoofdstad Bayonne met zijn belangrijke haven, 13e-eeuwse kathedraal, vele rood-witte vakwerkhuizen, beroemde ham en chocolade hebben we overgeslagen. Badplaats Biarritz hebben we wel bezocht en dan vooral het strand en stadstrandje. Winkelen (ook op de markten) en eten kan je hier prima. Het was mooi weer, dus dan moet je ervan genieten, want datzelfde weer kan zomaar omslaan in de Pyreneeën, maar ook zeker in de Golf van Biskaje. En dat merkten we de volgende dag, toen we via Hendaye de grens overstaken naar Spaans Baskenland, het kwam met bakken uit de hemel. Gelukkig hadden we daarna weer stralend weer en liepen we de Corniche Basque tussen het prachtige kasteel Abbadie in Hendaye en St.-Jean-de-Luz. Ruige kust, ik  hou er van! ’s Middags strandden we op Plage de Parlementia tussen Guéthary en Bidart in. Een wilde zee vind ik wat minder, maar daar werd dan wel voor gewaarschuwd door middel van vlaggen. Het strand was fijn!

De gezellige plaatsjes rondom St. Pée, zoals Ainhoa, Ascain, Sare, Ustariz, Cambo-les-Bains zijn stuk voor stuk allemaal een bezoekje waard. Al is het alleen al om de typisch rood/wit geschilderde huizen en gebouwen te bewonderen.

De volgende dag vertrokken we van de camping naar het oosten voor wat meer bergwerk. Voor de wielerliefhebbers: tussen St. Pée-sur-Nivelle en Espelette lag in 2018 een tijdritparcours, die door onze Tom Dumoulin is gewonnen. Ook in deze twee plaatsen zie je veel rood met witte vakwerkhuizen. Zal wel iets Baskisch zijn. Espelette is bekend om zijn rode pepers, die je daar dan ook overal in en om tegenkomt. Bij Itxassou kun je leuk wandelen langs de Nive en een bijzondere uitholling (Pas de Roland) in de rotsen langs deze rivier bekijken. Er schijnen wat boeiende legendes op los gelaten te zijn.

We volgden daarna een poosje de rivier naar het zuidoosten en arriveerden in het charmante St. Jean-Pied-de-Port. Hier hadden we een prachtig uitzicht op wat hogere bergen in de verte bij de burcht en genoten we van de roze zandstenen ommuring en gezelligheid in dit ‘één van de mooiste dorpjes in Frankrijk’. Het hier vlakbij gelegen heuvelachtige Vallée des Aldudes is ook een genot om doorheen te rijden. Daarna reden we verder via de D933 en D918 naar Mauléon-Licharre. Hier werden we verrast door twee kastelen. Één hooggelegen exemplaar uit de 12e-eeuw met schitterende Pyreneese vergezichten over de vallei van de rivier Saison/Gave de Mauléon en één kasteel in Renaissancestijl uit de 17e-eeuw. Het Hôtel de Ville mocht er trouwens ook wel wezen. L’ Hôpital-St. Blaise is een minidorpje met een bijzondere kerk in Romaans/Moorse stijl uit de 12e-eeuw. Gelegen op de route naar Compostella trekt het veel toeristen en dus zijn er een aantal pleisterplaatsen, waar we bij één heerlijk culinair konden lunchen.

Op weg naar het middeleeuwse Oloron-Ste. Marie (prachtige 12e-eeuwse kathedraal en geweldig uitzicht) volgden we een klein stukje Gave d’ Oloron stroomopwaarts. De naam Gave komt in deze streek vaker voor en is gegeven aan diverse rivieren die uit het keteldal van Gavarnie in het volgende departement (65) ontspringen. Onder Pau reden we verder naar het zuiden en via Arudy en Bielle kwamen we terecht in Laruns, waar we ons kamp opsloegen op een aardige camping met Pyreneeën-reuzen om ons heen. Jammer genoeg  kwam ik er toen achter, dat als de tent onder een hoge elektriciteitsmast staat, mij dat slapeloze nachten oplevert, dus lang zijn we er niet gebleven.

Uiteraard hebben we  de indrukwekkende Col d’ Aubisque (1709 m) gereden, jammer dat het grijsbewolkt was. En we deden nog een ritje Spanje via de Col-du-Portalet (1794 m). Tussen Gabas en die bergpas kwamen we wild vee tegen. Oftewel paarden en koeien die geen hekjes nodig hebben. Dat die vrijheid nog kan, vond ik geweldig, maar als je in de wolken rijdt moet je wel oppassen, dat er niet opeens zo’n dier voor je auto opduikt. Het ging maar net goed! Van diezelfde mist hadden we iets verder naar het westen ook weer last, toen we terug Frankrijk inreden via de Col du Somport. Al rijdende langs de Vallée d’ Aspe en het Fort du Portalet voorbij Urdos werd het zicht gelukkig weer stukken beter. Je moet in de Pyreneeën gewoon mazzel hebben met het weer. Maar wat is het hier machtig mooi!

Bij Lescun heb je weer prachtig zicht op de hoge pieken en een keteldal, compleet met waterval. Iets verder naar het westen bij Arette-Pierre-St. Martin kan je genieten van wintersport. Hoofdstad Pau in het noordoosten heb ik niet bezocht, maar zal ongetwijfeld ook best interessant zijn zo langs de Gave de Pau. Opmerkelijk: rechts naast Pau zijn 2 vlekken op de landkaart te zien, die blijken tot departement 65 te horen. Dat komt vaker voor in Frankrijk, maar wat een rare jongens die grenstrekkers! Als je ten zuidoosten van Pau op de D937 richting Lourdes (65) rijdt, dan word je verrast door het Sanctuaire van Lestelle-Bétharram, dat daar mooi gedrapeerd ligt naast de Gave de Pau. De heiligdommen in deze bedevaartsplaats zijn in fases ontstaan op de plek waar Maria een meisje van de verdrinkingsdood heeft gered in de 15e-eeuw.

In het noorden van 64 zijn er ook nog wel wat interessante plaatsen te ontdekken. Ik ben er nog niet aan toegekomen. Zo lijken mij ook zeer de moeite waard, Navarrenx (één van de mooiste dorpen van France), Orthez (mooie brug over de Gave de Pau), Salies-de-Béarn (thermen in Moorse stijl en zoutstad), Sauveterre de Béarn (mooie burchttoren en verdedigingswerken), la Bastide-Clairence (14e-eeuws dorp met prachtige vakwerkhuizen) en de Grottes d’ Isturitz et d’ Oxocelhaya. Er blijft altijd nog wel wat op de bucketlist.