67 - Bas-Rhin (regio: Grand Est)
We zijn gearriveerd in het uiterste noordoosten van France. In de bovenste helft van de Elzas, ontstaan na de revolutie van 1790. In de jaren die erop volgden werden de grenzen tussen Duitsland en Frankrijk regelmatig betwist en herschikt tot aan de laatste keer in 1919 na WO I. Al die oorlogsschermutselingen hebben hun vervelende sporen nagelaten, maar gelukkig ook aardige: de Duits-Franse plaatsnaamcombi’s (zoals Niederbronn-les-Bains en Neuwiller-lès-Saverne), het voedsel (bijvoorbeeld: choucroute of Sauerkraut, zuurkool dus) en de typische Elzasser vakwerkhuizen. En dan heb ik het nog niet eens over de prachtige wijngaarden met druivensoorten, die men hier ook veelvuldig gemeen heeft met de Duitse buren (o.a. Riesling, Silvaner of Sylvaner en Gewürztraminer). En als je de regionale wijnroute volgt, kom je in de leukste plaatsjes terecht. Op één van mijn zes zwerftochten door dit gebied tussen 1995 en 2023 reed ik die route van noord naar zuid.
Te beginnen in de poort tot de wijnroute, Marlenheim, dat een kilometer of 15 ten westen van hoofdstad Strasbourg ligt. Het voor mij veel te grote Strasbourg (op bijna 600 km) heb ik letterlijk links laten liggen, zoals ik vaker doe met grote steden. Na Marlenheim komen we via Wangen, Westhoff en Avolsheim in Molsheim. Deze laatste plaats heeft een fantastisch mooi plein met een leeuwenfontein uit 1609 en bijzondere vakwerkhuizen, waarbij één pand uit de 16e-eeuw echt in het oog springt: het Metzig, een voormalige slagerij. Bovendien is Molsheim de geboorteplaats van het automerk Bugatti (huh? Het klonk altijd zo Italiaans?) en heeft het een enorme Jezuïetenkerk, één van de grootste kerken in de Elzas. Obernai, is de volgende en in deze gezellige plaats zijn wat oorlogsmonumenten te bewonderen, uiteraard wat vakwerkhuizen en de ligging tussen de glooiende heuvels en wijngaarden is best mooi. Verder zijn er oude stadsmuren en een pracht van een belfort en kathedraal. Bovendien kom je hier als bierdrinker ook aan je trekken: Kronenbourg wordt hier gebrouwen, maar ook Grimbergen. Al is die laatste een Belgisch bier. België is te klein waarschijnlijk.
We trekken verder op de wijnroute en komen in routewijnhoofdstad Barr van dit departement. Alweer zo’n geweldige plaats, gelegen aan de voet van Mont Ste. Odile. Deze berg is natuurlijk ook een bezoekje waard en dan vooral het indrukwekkende klooster. Itterswiller, Dambach-la-Ville en Kintzheim zijn zo’n beetje de laatste aardige dorpen op deze wijnroute, die hierna gewoon vrolijk verder loopt in Haut-Rhin. Wordt vervolgd!
Op een terras in het nabijgelegen historische Sélestat proosten we op die mooie wijnroute met een Elzasser Pinot Noir (de enige rode druif van de streek). Sélestat is gezellig, ligt aan de rivier Ill (lees: iel) en het centrum is een soort openluchtmuseum. Genoeg te zien dus. Aan de andere kant van Kintzheim gaan we de heuvels in, naar Orschwiller en het Château Haut-Koenigsbourg uit de 12e-eeuw, dat daar op zo’n 750 m hoogte ligt te pronken. Ik vond het kasteel in 1995 wel indrukwekkend, maar net iets te netjes gerestaureerd. Dan denk je dat het bijna 30 jaar later wel weer een beetje verouderd zal zijn. Maar nee, ik vond het vernieuwde dak in september 2023 nog steeds heel lelijk en veel te onmiddeleeuws. En op Open Monumentendag is het ook niet geheel handig om dit kasteel te bezoeken. Per ongeluk natuurlijk, want ik hou dat niet bij, maar wat een drukte! Dan maar weer genoten van het uitzicht op het vlakke gedeelte van de Elzas in het oosten.
Verder naar het noorden, zie je nog vele ruïnes van kastelen, die van Ramstein, Ortenbourg, Bernstein en in de buurt van Barr nog twee, Haut Andlau en Spesbourg. We rijden nu onder Mont Ste. Odile door naar het westen en komen bij het natuurgebied Le Hohwald, met als hoogtepunt een weelderige waterval. Iets verderop zien we de rots Neuntelstein. Een pracht van een brok steen van ruim 900 m boven zeeniveau, vooral gewaardeerd door klimfanaten.
Weer iets verder op de D130 passeren we Le Struthof. Dit was het enige Duitse concentratiekamp in Frankrijk in WO II. We zijn er maar niet gaan kijken, want we willen naar vrolijker dingen gaan, zoals Col du Donon, tegen de westgrens van 67. Het is een broedplaats van verschillende rivieren, die uiteindelijk de Saar gaan vormen. Bovendien heeft de natuur hier een geweldig panorama achtergelaten en Napoleon III een aardige tempel. Spannende smalle wegen brengen ons nog verder naar het noorden en naar de steile Cascade du Nideck. Je kan deze wandelend doen vanaf de, ook aanwezige, 12e-eeuwse kasteelruïne naar beneden. De 13e-eeuwse kasteelruïne van Wangenbourg is daarna aan de beurt. Ligt ook weer mooi op een rots.
De volgende dag staat er een abdijkerk op het programma en die staat in Marmoutier. We reizen dus nog steeds verder naar het noorden in dit 67e departement. Deze interessante abdij is gesticht rond het jaar 600 door Ierse monniken. In het charmante rozenstadje Saverne moet ik denken aan mijn schoentje, dat ik hier als baby ooit verloren. Mijn ouders vonden het later terug op een muurtje. Als we het over de noordelijke Elzas hebben, dan moet ik dat verhaal altijd weer aanhoren. We nemen hier de weg naar Château de Haut-Barr, dat op zo’n 470 m hoogte is verdeeld over drie rotsen. Geweldig om te zien, vooral ook door het uitzicht over het landschap.
In de ‘neus’ van Bas-Rhin, in het noordwesten, treffen we La Petite Pierre. Een mooi ommuurd plaatsje met een fort èn een kasteel uit de 12e-eeuw, dat tevens de administratieve zetel is van de noordelijke Vogezen en dat is dan in dit geval het Regionaal Natuurpark en niet departement 88. Bij het, op een heuvel gelegen en door Vauban versterkte, prachtige kasteel Lichtenberg (compleet met kapel en marmeren mausoleum) genieten we van het uitzicht voor we verder rijden we naar Niederbronn-les-Bains, eveneens in het noordwesten. Valt er iets te kuren? Nee, niet voor ons, want we ‘moeten’ door naar de vele kasteelruïnes die hier ten noorden van liggen. Een stuk of vier langs de D53 en minstens drie langs de grens met Duitsland. Ik vind die van Vieux Windstein het fraaist (12e-eeuws en gelegen op zandstenen rotsen). Je kan hier ook leuk wandelen en oh ja, er is ook nog een Nouveau Windstein-ruïne van een eeuw later!
Geheel kasteelverzadigd gaan we shoppen, wandelen en theedrinken (ik dan, de man drinkt koffie) in historisch en charmant aan rivier de Lauter gelegen Wissembourg. Later nemen we afscheid van dit deel van de Elzas op een terrasje in Hunspach. Het is Le Village Préféré des Français (volgens het gelijknamige TV-programma in 2020) en ligt in het meest oostelijke gedeelte van France. We genieten hier van de schitterende, vooral witte vakwerkhuizen, een glas koele Riesling en de ondergaande zon. Santé!