68 - Haut-Rhin (regio: Grand Est)

 

Onder Bas-Rhin (67) ligt departement Haut-Rhin en hadden we in ‘Bas’ als laatste wijnrouteplaats, Kintzheim. Laten we de wijnroute verder volgen in ‘Haut’ via St. Hippolyte, Rorschwihr en Bergheim. In Bergheim wandelen we over de oude stadswallen en genieten van de relatieve rust in dit fleurige wijndorp met zijn mooie oude stadspoort. Veel drukker wordt het in Ribeauvillé, dat net als Ricquewihr erg aantrekkelijk is voor toeristen. De vakwerkhuizen zijn hier veelal in doordringende kleuren geschilderd en daarmee sprak men vroeger als bewoner het beroep of de godsdienstige voorkeur uit. In Ricquewihr wemelt het van dit soort huizen. Ik heb wel wat met die kleurrijke woningen en winkeltjes. In Ribeauvillé heb je bovendien nog een aantal leuke doorkijkjes op de drie kasteelruïnes die hier op de heuvels liggen. Haute-Ribeaupierre, Girsberg en St. Ulrich heten deze. We wandelen er heen en worden getrakteerd op een fenomenaal uitzicht op Ribeauvillé en omgeving.

“Mooier wordt het niet”, denk je dan, maar de geboorteplaats van Albert Schweitzer, Kaysersberg kan er ook wat van qua historische en sfeervolle bebouwing. Het is ook supermooi gelegen langs de heuvelhelling met zijn wijngaarden en bekroond met een kasteelruïne, waar je naar toe kan wandelen. We proeven hier een slokje(s) van de plaatselijke wijnen en kopen een doos heerlijke Pinot Gris, want van die druif maken ze hier één van de betere wijnen.

Tijd voor een markt en die is vandaag (vrijdag) in Turkheim, ook weer zo’n leuke plaats langs de Elzasser wijnroute en ook langs rivier de Fecht met uitzicht op het Vogezengebergte. Heel even verlaten we de wijnroute en rijden na Wintzenheim en Eguisheim naar Husseren-les-Châteaux, waar we de hoogte ingaan op weg naar het Château van Hohlandsbourg. We mogen gratis naar binnen, want het is toevallig Open Monumentendag (september). We genieten van het kasteel, kunnen ook bijna helemaal over de muren lopen, en het fantastische uitzicht over de halve Elzas en een stukje Duitsland, voorbij de Rijn.

Préfecture Colmar ligt op 625 km van Gouda en is één groot openlucht toneel qua kleurrijke Elzasser vakwerkhuizen. Een levendige plaats waar je ook kan winkelen in bijvoorbeeld de overdekte markthallen en genieten van het waterrijke Petite Venise (Klein Venetië). Dwalen door de vele parken en/of diverse musea bezoeken kan ook natuurlijk. Onder Colmar gaat de wijnroute gewoon weer verder via, onder andere, Eguisheim (vestingstadje met ronde straatjes rondom voormalig kasteel) en Rouffach met een enorme kerk uit de 11,12 en 13e-eeuw, mooi plein en Renaissancehuizen. Ook een heksentoren (Tour de Sourcières) mag niet ontbreken. Verderop liggen Soultzmatt, Guebwiller (drie prachtige kerken), Soultz en Cernay aan de route. Om daarna te eindigen in Thann in het zuidwesten van departement 68. Thann is een gezellige plaats aan de rivier Thur in prachtig heuvelachtig gebied. We bewandelen de smalle straatjes en zijn onder de indruk van de oude panden, de gotische kerk uit de 16e-eeuw en ook hier een Tour des Sorcières (heksentoren) uit de 15e-eeuw. Bovenop een heuvel ligt de ruïne van Château de l’ Engelbourg. Geweldig!

Enfin, klaar met de wijnroute, waar gaan we nu heen? Vanuit Thann loopt een mooie slingerroute genaamd Joffre, naar een Franse generaal. Deze man liet de weg aanleggen in 1914 via de Col du Hundsruck (748 m) naar de plaats Masevaux-Niederbruck. Vanuit hier rijden we naar de Ballon d’ Alsace op bijna 1250 m hoogte in het uiterste zuidwestelijke puntje van dit deel van de Elzas. Het valt op dat de bergen hier een wat aparte ronde vorm hebben, kennelijk afkomstig van het geschuur van ijstijdgletsjers. Vandaar de naam ‘Ballon’, denk ik zomaar. Bovendien zitten we hier inmiddels in het Parc Régional des Ballons des Vosges. Qua route smokkelen we hier een beetje met de departementsgrenzen en komen iets noordelijker uit op de N66 en de Col de Bussang om vervolgens door te rijden naar de Route des Crêtes, die ongeveer bij Cernay aanvangt. Voor een volledige indruk van deze bergrugroute, moet het wel helder weer zijn, maar dat is eigenlijk altijd wel gewenst. Het gaat hier vooral om de historie van WO I, toen deze route is aangelegd. De uitzichten en de meertjes, zoals onder andere, Lac de la Lauch, Lac Blanc en Lac Noir zijn ook niet te missen.

Zo komen we terecht op de Grand Ballon (1424 m, brrrr koud) en Le Markstein (1266 m). Mooi wijds gebied en erg geliefd bij motorrijders en fietsers. Le Petit Ballon laten we rechts liggen, want links ligt onze camping Le Schlossberg voor een paar dagen rust. Mooi vlakbij het stuwmeer van Wildenberg en Kruth. Ik ben hier twee maal eerder geweest en het kan hier bijna vriezen, maar ook flink dooien. In 1995 puften we van de hitte en in 2007 zijn we gevlucht voor het koude weer, maar het blijft een geliefde stek. Bij Kruth is een aardige waterval en vlak daarbij staat een lief klein kapelletje (St. Nicolas).

Uitgerust breken we op en gaan weer richting het noorden. Via hele smalle wegen komen we nogmaals op de Route des Crêtes. Weer wordt er iets gesmokkeld aan de grens met 88 om bij de indrukwekkende Col de la Schlucht deze weg te verlaten. Die route gaat nog helemaal naar Ste. Marie-aux-Mines in het noordwesten, maar wij kiezen op de D417 naar Munster te rijden. Hier vergapen we ons in juni aan de vele ooievaars overal op de daken. Niet normaal zoveel nesteldrang dit vogelvolk hier heeft, maar wel heel bijzonder! Onder de indruk vergeten we bijna de heerlijke beroemde Munsterse stinkkaas te kopen. De ruïnes van de abdij uit het jaar 660 en het Albert Schweitzerpark zijn hier ook zeker een moetje.

We rijden een klein stukje terug over de D417 en slaan rechtsaf richting Orbey naar de Hohrodberg, Collet du Linge, Mémorial du Linge en Col du Wetstein, een slagveld met loopgraven en herdenking uit WO I. Er zijn hier zo’n, 17.000 slachtoffers gevallen in 1915, waarna een loopgraafoorlog volgde. Let op: de Fransen wilden hier de Elzas terugvorderen op de Duitsers, dus zij waren de aanvallers. Tot in de 70-er jaren zijn hier nog lijken gevonden. Het voelt behoorlijk luguber, maar het is ook zeker erg indrukwekkend! Via het mooie Col du Bonhomme rijden we langs de grens naar het noorden, terwijl we in de nabije verte Le Brézouard zien liggen. Rondom deze berg kan je makkelijk wandelen, maar daar hebben we nu geen zin in. We kiezen voor een welverdiend terrasje in Hunawihr, naast Ribeauvillé. Ook hier weer met kleurrijke vakwerkhuizen. Echt genieten!

Wat is verder nog de moeite waard in departement 68? Ten oosten van Colmar ligt Neuf-Brisach aan de Duitse grens. Hier heeft meesterbouwer Vauban zijn masterplan gemaakt, een stervormige vestingstad met rechte straten en vierkante wijken, met als doel, de (Duitse) vijand te desoriënteren, in de tijd van Lodewijk quatorze. Heel bijzonder! Vauban is hier ook nog geëerd met een museum. Een camping ligt vlakbij een ingang van het stadje, waar we sliepen in 2023. Deze aardige camping was amper overgenomen door een campingketen, dus nog redelijk Spartaans, maar dat zal vanaf 2024 vast goed gekomen zijn. Al heb ik het persoonlijk niet zo op die grote ketens.

Rijdend naar het zuiden langs de Rijn en het naastgelegen kanaal, een natuurlijke grens met Duitsland, ervaren we saaiheid, want door bomen en struikgewas zie je bijna niets. We hebben ’t opgegeven, dus plaatsen in het zuidoosten als het grote Mulhouse, Altkirch en Ferrette met hooggelegen kasteelruïne, resteren nog op mijn wensenlijst. Ooit!